Dit is het levensverhaal van Cor Geppaart wonende Bergen 15 in Terheijden opgetekend 25-5-2023.
Cor werd geboren in 1936 in de bakkerij en kruidenierswinkel de Vivo aan de Hoofdstraat waar nu hedendaags de Jumbo is gevestigd.
Cor was 4 jaar toen de oorlog uitbrak, wat een enorme impact op hem en zijn familie heeft gehad. Het nieuws van de hedendaagse oorlog in Oekraïne volgt hij bewust niet omdat dit teveel herinneringen met zich meebrengt.
Tegenover hun woonhuis stonden een hotel en enkele herenhuizen die in de oorlog platgebombardeerd en in brand gevlogen waren. Op dat moment waren er 40 gasten in het hotel aanwezig waaronder zijn vader die bakker was. Zijn vader zou er samen met de zoon van de hoteleigenaar brood gaan bakken voor de gasten toen de brand uitbrak. Dit heeft een grote indruk gemaakt op het gezin die dolle dinsdag. Hun eigen musterdschelf ging door de vonken ook in brand, hieronder lagen belangrijke spullen van het gezin verstopt. Hij herinnerd zich nog goed dat de Duitsers door de straten van Terheijden trokken en de plunderingen die ze veroorzaakten. Hij vertelt dat de Duitsers die in de winkel waren de winkel leegplunderden waarbij een geweer gericht was op moeder Geppaart. Ook de bakfiets werd meegenomen en vader kon zo geen brood meer rondbrengen, een ware catastrofe. Hij was nodig om de kost te verdienen. Cor hoorde zijn moeder hierom huilen. Kapelaan Rijsloo zag dit gebeuren, hij sprong op de fiets en achtervolgde de Duitsers tot in Wagenberg.
Daar ruilde hij zijn eigen fiets tegen de gestolen bakfiets. Zo kon bakker Geppaart toch weer het brood bij de klanten thuis bezorgen. Cor weet ook nog dat het gezin ging schuilen in de schuilkelder bij mevrouw Moonen, die zelf geen kinderen had.
Cor is nooit uit Terheijden weggaan.
Als kind speelde hij samen met zijn vriendjes veel buiten in de polder en daar werd veel kattenkwaad uitgehaald. Je moet je voorstellen dat achter de bakkerij (nu dus Jumbo) er geen woonwijk lag. Er was enkel polderland. Ook aan de andere kant van de hoofdstraat was weiland. De Molenpolder bestond nog niet. Er woonden veel grote gezinnen in de buurt, de kinderen speelden veel met elkaar en de ouders bespraken de nieuwtjes 's avonds op het bankje voor het huis. Ondanks dat er in de bakkerij meegewerkt moest worden was er toch nog veel tijd om te spelen. Na de oorlog werd de Mark verlegd en dat gebied werd afgezet met prikkeldraad. Gerard Krijnen had een tang in zijn bezit, knipte het prikkeldraad door en ze konden zodoende toch in het afgezette gebied spelen.
Het meehelpen bestond voor Cor uit het bezorgen van bestellingen, 's morgens in het Zand en ,s middags in het Moleneind. Werk in de bakkerij vond hij niet leuk. Met Kerst en Oudjaar was er een drukke periode aangebroken. Om 22 uur moest er nog worstenbrood en appelbollen worden rondgebracht. Na de kerkdienst en met oud en nieuw waren mensen thuis en aten deze tijdens de spelletjes die gespeeld werden.
Cor herinnert zijn Terheijdense tijd als heel gezellig, veel gezelliger dan nu. Maandag was wasdag, die geur zit nog vers in de neus. Terheijden was vroeger 1 straat: Hoofdstraat. Daarnaast had je nog de Bergen, Lageweg en Markstraat. Een lintdorp dus met enkele straten. Vanaf de jaren 60 werden de Molenpolder en Zeggewijk gebouwd.
Vader Geppaart gaf muziekles bij de harmonie. De liefde voor muziek werd zo met de paplepel ingegoten. Iedereen in het gezin zat bij het koor, de harmonie of allebei. Dit is te zien op een oude film van Terheijden. Er was in Terheijden een rijk verenigingsleven. Koor, harmonie, de voetbal, het patronaat waar spelletjes gespeeld werden en er waren in de winter 4 voorstellingen van de toneelvereniging. Op vrijdagavond was dan de generale repetitie en de uitvoeringen op zaterdag, zondag en maandag. Ook de Terheijdense revue was een ontmoeting van dorpsgenoten waar de dorpsroddels in schetsjes werden verwerkt en doorgenomen.
Cor leerde zijn vrouw kennen op Hemelvaartsdag in 1955. Na 5 jaar trouwden ze en gingen wonen in de Bergen waar hij tegenwoordig nog steeds woont. Ze kregen 2 zonen en een dochter. Han, Dennis en Miranda. Cor is schoenmaker geweest, evenals zijn opa. Later is hij op de meubelafdeling begonnen bij Raming in Breda en in 1972 het werk voortgezet bij V&D tot aan zijn pensionering. Hij was toen 57 jaar. Cor kon toen voor zijn zieke vrouw gaan zorgen. Hij regelde het hele huishouden van was tot het koken en alles wat er tussenin lag. In 1997 is zijn vrouw overleden. Cor raakte ook betrokken bij het vrijwilligerswerk in de kerk als collectant, lector, koster en het meehelppen verzorgen van uitvaarten. Extra speciaal was dat om dit soms samen met zijn zoon Han te mogen doen. Verder heeft hij als trotse opa vele jaren op de kleinkinderen gepast en ging als schoolvrijwilliger mee naar het zwembad, de bieb en was oppas- en voorlees opa.
Wat Cor nog steeds dwars zit is dat het heilig hartbeeld is afgebroken, dat sloeg in als een bom. In latere jaren werden het voormalige Patronaat en de jongensschool ook helemaal afgebroken evenals de beton- en bullenfabriek aan de haven. Positieve veranderingen in het dorp zijn de aanleg van de sportvelden en de bouw van het kapelleke aan de Poolse dreef waar zijn broer Jac aan mee heeft geholpen. Nu is het voor Cor na een ziekteperiode en corona weer heerlijk om kerkdiensten weer life mee te maken, zeker nu het zomerdag is. Hij vindt dit heel waardevol en geniet intens van de contacten en gesprekken. De corona tijd was voor Cor niet eenzaam ondanks dat hij nergens kwam. De kinderen bleven op afstand vanwege zijn kwetsbare gezondheid. De boodschappen werden door hen gedaan en in de keuken weggezet. Cor vermaakte zich met puzzelen, telefoneerde veel waardoor er hoge telefoonrekeningen betaald moesten worden. Hij is zelf ook heel belangstellend, praat veel over zichzelf en niet over anderen. Ik wil niet over anderen oordelen, voor mij is iedereen gelijk. Als iemand ziek is vraagt Cor als eerste aan de partner hoe het gaat, de naaste wordt immers vaak vergeten.